De tekst op deze pagina is een samenvatting van een artikeltje dat Roel Meijer en ik schreven voor het bulletin van de Vereniging voor Archeologische Experimenten en Educatie (2010) en dat van de Society of Primitive Technology (herfst 2010).
De principes van het maken van berkenpek
Het maken van berkenpek is een droge distillatie van berkenbast. Dit betekent dat de bast onder tenminste zuurstofarme omstandigheden moet worden verhit tot een temperatuur tussen de grenswaarden van 340 en (waarschijnlijk) 420 graden. Als de hitte te groot is verkoolt de pek en onder de 340 graden gebeurt er niets. Tenslotte is het noodzakelijk om zuurstof uit te sluiten, want als dit niet gebeurt zal de bast verbranden.
Tijdens onze vrij uitgebreide experimenten merkten wij eigenlijk geen verschil tussen het gebruik van bast afkomstig van levende of van dode bomen.
Berkenpek maken met containers
Met vuurvaste containers is het maken van pek een eenvoudige zaak. Een methode die niet kan mislukken is de tweepotsmethode. De bovenste pot wordt gevuld met snippers berkenbast en daarna luchtdicht afgesloten, bijvoorbeeld met (paarden-)mest, leem, klei, of een mengsel daarvan. In de bodem van de pot zit een aantal gaten en daaronder wordt een tweede pot geplaatst. Deze pot is ingegraven in de grond zodat hij beschermd wordt tegen de hitte van het vuur dat vervolgens om de bovenste pot heen wordt gestookt. In deze pot zet de bast zich om ten gevolge van de hitte van het vuur en de pek druipt naar beneden door de gaten, veilig in de koele onderste pot. Het product van deze methode is berkenolie dat kan worden ingekookt tot berkenpek. In de bovenste pot blijft een zwart, bros restproduct achter dat bestaat uit verbrande pek en/of bastdelen.
Met de éénpotsmethode wordt wel direct pek gemaakt. Weer wordt een pot gevuld met bastsnippers en afgesloten met een deksel waarin een gat is aangebracht. De kieren worden daarna dichtgesmeerd en gloeiende kolen worden opgehoopt rondom de pot. De ervaring moet nu aangeven wanneer de hitte goed is en het proces is voltooid. Een indicatie is de kleur van de lucht die door het gat in het deksel ontsnapt. In eerste instantie is dit wit door het verdampende water uit de bast. Na enkele minuten wordt dit echter geel en is de kenmerkende berkenpeklucht te ruiken. Als de temperatuur juist is duurt het vervolgens nog zo’n 15 minuten tot de bast is omgezet. Als deze methode goed wordt uitgevoerd blijft er geen restmateriaal over. Omdat het water al verdampt is, is de pek die overblijft direct klaar voor gebruik als kleefstof.
Berkenpek zonder containers
De oudste vondsten van berkenpek lijken zo’n 80.000 jaar oud te zijn, lang voordat aardewerk in gebruik werd genomen. Dus hoe maakten ze pek zonder potten? Roel Meijer en ik hebben na een aantal experimenten twee methodes bedacht die werken.
Roel’s methode bestaat uit het ingraven in de bodem van een redelijk platte zwerfsteen (kwartsiet) van ongeveer 15 bij 18 cm doorsnee en ongeveer vier cm dik. Daar wordt een laag snippers berkenbast op gelegd van drie cm dik, afgedekt met een groot stuk bast en met een laag zand van 3 cm. Daarop wordt vervolgens een goed uur een heet vuur op gestookt. De pek zet zich af op de steen en wordt door het grote stuk half-omgezette bast beschermd tegen zand en ander vuil. Deze methode levert aardig wat pek op, maar duurt even en vraagt nogal wat brandhout.
Ik wilde een eenvoudige techniek vinden die bij een gewoon kampvuur kan worden gebruikt. Kleine rolletjes berkenbast (zo’n 10 bij 5 cm) worden verticaal zo’n 2,5e cm diep in de grond gezet. De gloeiende kolen uit het vuur worden daar overheen geschoven. Als de bast gaat branden kan dit met wat as worden gedoofd. Als de temperatuur goed is duurt het vervolgens zo’n 25 minuten voor de bast is omgezet. Wat overblijft van het rolletje moet worden opengemaakt. De pek bevindt zich vooral in de kern van de rol en ook wel op de stroken berkenbast. Met een gespleten stokje kan dit gemakkelijk worden verzameld. De opbrengst is genoeg om één of twee werktuigen mee te schachten.
We beweren natuurlijk niet dat met deze methoden in de steentijd pek werd geproduceerd, maar het zijn allebei beproefde techniekjes waartoe de jagers/verzamelaars van toen zeker in staat zullen zijn geweest.